ChristenUnie en PvdA: "Van het lachgas af in Amsterdam"

lachgas.jpg
CU logo onder elkaar blauw (1)
Door ChristenUnie Amsterdam op 30 oktober 2020 om 08:15

ChristenUnie en PvdA: "Van het lachgas af in Amsterdam"

De fracties van de ChristenUnie en de PvdA in de Amsterdamse gemeenteraad dienen vandaag een initiatiefvoorstel in dat het gebruik en de verkoop van lachgas in Amsterdam moet verbieden. De beide fractievoorzitters, Don Ceder en Sofyan Mbarki, stellen voor om in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vast te leggen dat op straat geen lachgas gebruikt mag worden. Het college van burgemeester en wethouders zal met een reactie komen waarna de gemeenteraad zal stenmmen over het voorstel.

De tekst van het voorstel kunt u hier lezen:

“Twee twintigers met dwarslaesie door lachgas[1]”, “Studente invalide na inhaleren 360 lachgaspatronen[2]”, “Lachgaspatronen in auto dodelijk ongeval[3]”, “Verslavingszorg waarschuwt: verkoop lachgas moet scherper gecontroleerd[4]”, “Toename lachgas-incidenten in verkeer[5]”, “Lachgas kan opstap naar echte drugs zijn[6]” De schrikbarende koppen over de gevolgen van lachgasgebruik zijn het afgelopen jaar niet van de lucht. Van jongeren die met hun auto tegen een boom aan knallen, geslinger over de snelweg, tot blijvende schade, zoals spierzwakte en verlammingsverschijnselen. Allemaal veroorzaakt door de ogenschijnlijk onschuldige “partydrug’’ lachgas. Om over de overlast voor buurtbewoners nog maar te zwijgen.

Lachgas wordt al jarenlang in de medische wereld gebruikt als pijnstiller en narcosemiddel. Het is de gangbare naam voor distikstofmonoxide (N2O). Lachgas is een kleurloos gas met een zoetige smaak. Het gas wordt in de voedingsindustrie gebruikt in bijvoorbeeld gaspatronen voor slagroomspuiten. Op festivals en feestdagen wordt lachgas verkocht in ballonnen. Het wordt vervolgens geïnhaleerd door in en uit de ballon te ademen. Door het inademen van lachgas komt de gebruiker terecht in een roes, die maximaal vijf minuten duurt. Tijdens de roes ziet hij zijn omgeving waziger en klinkt geluid anders dan normaal. Men wordt vaak lacherig van het gas, wat de naam ervan verklaart.

Het Trimbosinstituut stelt dat lachgas verscheidene gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, waaronder duizeligheid, misselijkheid, verwardheid en hoofdpijn. Bij overmatig gebruik bestaat het risico op onder andere hartfalen, gehoorbeschadiging, flauwvallen, bewusteloosheid of bloedarmoede. Ondanks dat de roes kort is, kan het effect van lachgas nog ‘na-ijlen’, bijvoorbeeld bij het besturen van een auto[7].  Overmatig gebruik kan bovendien leiden tot een vitamine B12-tekort, dat schadelijk is voor het zenuwstelsel[8]. Bovendien is het risico op verslaving niet uitgesloten[9]. De gemakkelijke beschikbaarheid van lachgas is een belangrijke factor in de populariteit onder jongeren, stelt het instituut[10].

Naast de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers, zorgt lachgas ook voor veel overlast in de stad. Inwoners ervaren geluidsoverlast door lachgasgebruikers die onder hun raam staan te gebruiken en de rommel die ze na hun gebruik achterlaten[11][12]. Ten slotte is lachgas ook slecht voor het milieu. Milieudefensie waarschuwt dat het gas 250 keer schadelijker voor het milieu is dan CO2. Het effect van één lachgaspatroon staat volgens de organisatie gelijk aan vijftien kilometer autorijden[13].

Er zijn er inmiddels meerdere verkeersongelukken gebeurd waarbij in de auto een lachgastank of vele lege ampullen lachgas zijn gevonden. Bij sommige van deze ongelukken zijn de slachtoffers zelfs overleden na gebruik van lachgas achter het stuur. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die een ballonnetje gebruiken in de auto daar het risico niet van inzien. Maar liefst 47% denkt dat dit hun rijstijl niet beïnvloedt. Toch beïnvloedt het dat absoluut. Het reactievermogen en de coördinatie over het voertuig verminderen bij het gebruik en dat effect kan soms wel een uur aanhouden, verschillend per persoon. De indieners maken zich grote zorgen over de impact van lachgas op verkeersveiligheid in en rond Amsterdam en dringen aan op sterke controles.

Door een uitspraak van de Hoge Raad[14] is lachgas sinds 2016 niet meer geclassificeerd als geneesmiddel en valt het onder de Warenwet. Recreatief gebruik van lachgas is hierdoor geen onrechtmatig gebruik van een geneesmiddel meer. Sindsdien heeft het recreatief gebruik een vlucht genomen. Volgens het Trimbosinstituut heeft de helft van de jongeren wel eens lachgas gebruikt[15]. Het afgelopen jaar stapelen de nieuwsberichten met incidenten door lachgasgebruik zich op. De roep richting het Rijk om een landelijk verbod klinkt daardoor dan ook steeds luider. Aangezien lachgas onder de Warenwet valt, gaat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over handhaving. De NVWA handhaaft momenteel niet, omdat gebruikers bij doorsnee recreatief gebruik (niet vaker dan één keer per maand en minder dan tien patronen per keer) geen risico zouden lopen.

In juli 2019 gaf de minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus, aan te onderzoeken of een landelijk verbod op lachgas mogelijk is[16]. Samen met staatssecretaris Blokhuis zou hij “serieus gaan kijken” naar de mogelijkheden voor zo’n verbod. Een commissie van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring (CAM) maakte in opdracht van de staatssecretaris een nieuwe risicobeoordeling van de risico’s van lachgasgebruik voor de gezondheid. De resultaten hiervan zijn vorig jaar november gepubliceerd[17]. De Commissie Risicobeoordeling concludeerde dat het recreatief gebruik van lachgas een risico kan vormen voor de gezondheid, dat het gebruik van lachgas moet worden ontmoedigd en dat de beschikbaarheid moet worden beperkt. In navolging van dit onderzoek heeft het kabinet een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aangekondigd, waarmee lachgas op de softdrugslijst (lijst II) van de Opiumwet wordt geplaatst[18]. Deze maatregel laat echter nog op zich wachten, omdat de te doorlopen procedure nog veel tijd vergt en de uitkomst daarvan nog niet zeker is. Voor wat betreft het reguleren van het gebruik van lachgas gaf het college aan de landelijk aangekondigde wetgeving af te wachten, ervan uitgaande dat deze 1 januari 2021 van kracht zou worden. Inmiddels is duidelijk dat nieuwe landelijke regelgeving niet eerder van kracht zal worden dan op 1 juli 2021, en mogelijk zelfs later. Wachten op landelijke regelgeving houdt dus een risico in, en andersom geldt ook dat als in de tussentijd gemeenten besluiten een lokaal verbod in te voeren, dit de druk op kabinet en Tweede Kamer verhoogt om vaart te maken met het doorvoeren van het aangekondigde beleid. En Amsterdam zou daarmee niet de enige gemeente zijn, integendeel. In de tussentijd besloten namelijk al vele tientallen gemeenten (waaronder bijvoorbeeld Den Haag) om niet op een landelijk verbod te wachten. Daarvoor was volgens hen en volgens ons de problematiek te urgent. 

Voorstel
Het aanpakken van lachgasproblematiek kan langs verschillende sporen. Er zijn dan ook verschillende maatregelen te treffen en reeds door andere gemeenten getroffen, waarmee het gebruik van lachgas verder aan banden kan worden gelegd.

Verbod gebruik
Allereerst kan een gemeente het gebruik van lachgas verbieden. Dit kan ze onder andere doen door een bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) op te nemen die een gebiedsgericht verbod voorschrijft, waarbij lachgasgebruik verboden wordt op plekken die de gemeente aanwijst, naar analogie van het alcoholverbod of het blowverbod. De gemeente Utrecht heeft vorig jaar een dergelijk verbod ingevoerd[19]. Omdat het nog niet zeker is of en wanneer landelijke maatregelen worden ingevoerd, wordt in dit initiatiefvoorstel voorgesteld om eenzelfde bepaling in de APV op te nemen, waarna het college middels een uitvoeringsbesluit gebieden aanwijst waar het gebruiksverbod gaat gelden.

Het gebruiksverbod geeft politie en handhavers extra handvatten om op te treden in gevallen van overlast door lachgasgebruik in de openbare ruimte. Bovendien geeft dit verbod duidelijk het signaal af - niet alleen richting haar inwoners, maar ook richting het Rijk - dat de gemeente Den Haag de risico’s en schadelijke gevolgen van lachgasgebruik erkent en op waarde schat en alles doet wat binnen de gemeentelijke mogelijkheden ligt om het gebruik ervan te beperken.

Verbod verkoop
Amsterdam heeft de verkoop van lachgas al enigszins aan banden gelegd door hierop te gaan handhaven middels het ventverbod. De verkoop kan nog verder worden ingeperkt door naar Arnhems voorbeeld ook de verkoop in horeca en detailhandel aan banden te leggen. Zij doen een beroep op artikel 9 van de Wet Milieubeheer, waarin staat dat de verkoper van lachgas op basis van de Wet Milieubeheer verplicht is om (mogelijke) gevaren voor mens of milieu te voorkomen of te beperken[20]. En zoals hierboven beschreven is vastgesteld dat lachgas schadelijk is voor mens en milieu. Op basis van het aangehaalde artikel in de Wet Milieubeheer, zag de gemeente Arnhem voldoende basis om een verkoopverbod voor lachgas af te kondigen.

Recreatief lachgas wordt ten slotte vaak gebruikt op festivals en andere evenementen. De verkoop en het gebruik van lachgas bij dit soort gelegenheden kunnen een risico vormen voor de veiligheid, openbare orde en volksgezondheid. In een menigte kan het gebruik valpartijen, botsingen en irritaties veroorzaken. Andere bezoekers kunnen lachgasgebruik als aanstootgevend ervaren. Bovendien is de drempel om het gebruik te combineren met alcohol lager op evenementen, en de combinatie van lachgas en alcohol of andere drugs kan levensgevaarlijk zijn[21]. Verschillende steden hebben om deze reden ervoor gekozen om een verbod op lachgas op te nemen in hun evenementenvergunning. Hierdoor kunnen bezoekers geen ballonnen meer kopen en kan de organisator medeverantwoordelijk worden gehouden voor de handhaving van het verbod. In onder andere Alkmaar, Rotterdam en Hoorn is een soortgelijk verkoopverbod ingevoerd. In Hoorn is gebleken dat een actieve handhaving van het verkoopverbod ervoor kan zorgen dat het aantal incidenten sterk afneemt[22]. In de eerdergenoemde Kamerbrief refereert de staatsecretaris aan een dergelijke maatregel als een goed te nemen lokale maatregel.

De fracties van de ChristenUnie en de PvdA stellen, gezien bovenstaande, het college voor om:

      • Vast te stellen dat in het belang van de veiligheid, openbare orde en volksgezondheid in Amsterdam, zowel een verbod op hinderlijk gebruik van lachgas als een uitgebreid verkoopverbod van lachgas wenselijk is; 
      • Na artikel 2:7 lid 3 van de APV een vierde lid toe te voegen: 

“4. Het is voor personen verboden op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, lachgas te gebruiken of tanks, ampullen en dergelijke met lachgas bij zich te hebben.” 

      • In de evenementenvergunning van de gemeente Amsterdam vast te leggen dat het verstrekken van lachgaspatronen en -ballonnen tijdens evenementen niet is toegestaan, om daarmee de openbare orde en veiligheid van (jonge) bezoekers aan evenementen te kunnen waarborgen;
      • De verkoop van lachgas in de horeca en detailhandel te verbieden op basis van de Wet Milieubeheer, onder de voorwaarde dat de ‘Arnhemse aanpak’ standhoudt in de bodemprocedure bij de Raad van State;  


[18] Kamerbrief met kenmerk kenmerk 1621153-199500-VGP