Initiatiefvoorstel 'Verdedig het recht op godsdienstvrijheid'
Samen met het CDA, de VVD en FvD dient de ChristenUnie vandaag een initiatiefvoorstel in waarmee de partijen aandacht vragen voor de positie van bekeerlingen. De ChristenUnie vroeg al vaker aandacht voor de positie van mensen die zich bekeerd hadden tot het christendom en te maken kregen met intimidatie of zelfs bedreiging. Na de publicatie van een onderzoek naar de situatie van bekeerlingen komen de partijen nu met voorstellen om het recht op godsdienstvrijheid ook voor deze groepen beter te waarborgen.
Tekst van het voorstel:
Sommige Amsterdammers die van hun geloof afvallen of overstappen naar een andere religie krijgen helaas te maken met pesterijen, uitsluiting, intimidatie en zelfs bedreiging en geweld. Dat druist in tegen alles waar Amsterdam voor staat. De indieners van dit voorstel willen deze fundamentele vrijheid van geloof en van geloofsafval beschermen. De gemeente moet pal staat voor deze groep, en al het mogelijke doen om hen te beschermen.
Inleiding
‘[Ik] kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen.’ Met deze woorden distantieerde Willem van Oranje zich op oudejaarsavond 1564 van de Spaanse koning. Op de vooravond van de Tachtigjarige Oorlog verwoordde de katholieke stadhouder daarmee een grote onenigheid met de katholieke Filips II. Willem van Oranje zelf wisselde tweemaal van geloof: van Luthers tot Katholiek tot Calvinist. Dit uitgangspunt, vrijheid van geloof en geweten, ging uiteindelijk de basis vormen voor het moderne Nederland. Deze tolerantie vormt tevens de basis voor de commerciële en culturele bloei van Amsterdam, waar zich allerlei groepen vestigden die elders vervolgd werden. Deze vrijheid kwam niet zonder slag of stoot. Katholieken en Doopsgezinden waren lange tijd aangewezen op schuilkerken. Joden bleven lange tijd uitgesloten van bepaalde beroepen. Maar door de eeuwen heen kreeg deze vrijheid steeds meer gestalte. De vrijheid van religie omvat zowel de vrijheid om een geloof te beleven, als ook om van geloof te veranderen of een geloof te verlaten. Godsdienstvrijheid is geen luxe of privilege. In een multiculturele stad als Amsterdam is deze vrijheid een randvoorwaarde om vreedzaam samen te kunnen leven. Op veel andere plaatsen zijn deze vrijheden nog altijd minder vanzelfsprekend, of zelfs geheel afwezig. In een fors aantal Islamitische landen is afvalligheid formeel nog steeds strafbaar, en in enkele landen staat daar zelfs de doodstraf op, al wordt deze gelukkig zelden uitgevoerd. In sommige andere landen, waaronder Marokko, bestaat geen formele straf op afvalligheid maar wel op pogingen of handelingen om Moslims van hun geloof te brengen. Op sommige plaatsen omvat een verbod op afvalligheid ook het van overheidswege handhaven van religieuze gebruiken, en/of bijvoorbeeld, het bestraffen van eten, drinken of roken tijdens de Ramadan. Geloofsafval of bekering kan in veel gevallen en bij vrijwel elke religieuze groepering leiden tot onbegrip en negatieve reacties bij familie en vrienden, en pogingen om de bekeerling van gedachten te doen veranderen.[1] Wanneer dit gepaard gaat met agressie, intimidatie, dreiging en geweld is het een taak van de gemeente om op te treden en bescherming te bieden. Als de vrijheid van religie onder druk komt te staan, dan moeten Amsterdammers zich krachtig uitspreken, en zich gesteund voelen en weten door de overheid.
Politieke achtergrond
In 2018 hebben VVD en CDA raadsvragen gesteld over pesterijen, bedreigingen en mishandelingen richting tot christen bekeerde personen met een islamitische achtergrond. Aanleiding hiervoor waren diverse berichten in de media, waaronder een reportage van het Reformatorisch Dagblad, waaruit bleek dat deze misstanden zich ook in Amsterdam voordoen.[2] Zo zouden er uit angst voor represailles bij doopdiensten van bekeerlingen bijvoorbeeld al geen foto’s worden gemaakt, en in Amsterdamse asielzoekerscentra en in de bed-bad-broodopvang worden christenen gepest en lastiggevallen. In de beantwoording van deze vragen gaf het college destijds aan zich niet te herkennen in het beeld dat bekeerlingen in onze stad vrezen voor intimidatie of geweld. Mogelijk kon dit worden verklaard door de lage aangiftebereidheid.[3] Toen de vragenstellers in september 2018 met het college het gesprek aangingen over dit onderwerp is ingesproken door een predikant van de Amsterdamse baptistengemeente De Verbinding, wiens ervaringen veel losmaakte bij alle fracties.[4] In de raad bleek een breed draagvlak te zijn om de aard en omvang van deze bedreigingen in kaart te brengen en de aangiftebereidheid op dit punt te stimuleren.
Naar aanleiding van het debat in de raadscommissie Algemene Zaken heeft de burgemeester eind 2018 een werkbezoek afgelegd en een onderzoek aangekondigd naar bedreiging en intimidatie bij geloofsverlating of bekering.[5] De resultaten van dit verkennend onderzoek werden op 17 juni 2020 gepubliceerd. Uit het onderzoek blijkt dat er in Amsterdam inderdaad sprake is van bedreiging en zelfs ook geweld. Zo tof men 25 concrete casussen aan, waaronder acht zeer ernstige zaken. Het is, zo wordt gesteld in het onderzoek, echter maar zeer de vraag of dit onderzoek een volledig beeld schetst van de omvang van dit probleem. Het onderzoek geeft geen uitsluitsel hoe vaak bedreigingen, intimidatie en geweld of andere vormen van afkeuring voorkomen, ook omdat veel zich volgens het onderzoek afspeelt ‘buiten het strafrechtelijk kader’, denk aan sociaal isolement of uitsluiting. Het rapport geeft een aantal aanbevelingen. De indieners van dit voorstel vinden het goed dat het college op basis van het onderzoek heeft aangekondigd deze over te nemen. Zo wordt dit thema besproken met het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam en het College voor de Rechten van de Mens, en wil het college een netwerk met ervaringsdeskundigen opzetten.
Met dit initiatiefvoorstel willen de indieners richting geven aan de uitvoering van deze aanbevelingen en enkele aanvullende maatregelen voorstellen. Deze hebben betrekking tot: 1) het vergroten van kennis en inzicht in de (omvang van) het probleem, 2) beter begrip ervan bij overheid en politie, 3) bewustwording in de samenleving ten aanzien van deze aspecten van de vrijheid van religie, en 4) meer aandacht voor de mogelijkheid voor slachtoffers om hulp en steun te krijgen. Alles, opdat Amsterdam ook voor geloofsverlaters en bekeerlingen een vrije stad kan zijn en blijven.
1. Beter zicht op het probleem
Het verkennend onderzoek geeft geen precies beeld van bedreiging en intimidatie van Amsterdammers over geloofsverlating of bekering in Amsterdam. Het is ook heel moeilijk om de omvang van deze problematiek in kaart te brengen, omdat slachtoffers vaak bang zijn en geen aangifte doen omdat zij het idee hebben dat dit geen zin heeft. In de enquêtes die OIS afneemt voor de Veiligheidsmonitor en de Staat van de Stad wordt dit aspect niet meegenomen. De indieners zijn van mening dat zowel cijfers over geloofsverlaten en bedreigingen op basis daarvan onmisbaar zijn om gefundeerd beleid te maken. We weten nu simpelweg niet hoe vaak personen die bijvoorbeeld zich afkeren van de islam te maken krijgen met dreigementen. Daarom stellen wij geloofsverlating (inclusief bekering) en bedreigen worden meegenomen in toekomstige enquêtes over levensbeschouwing of over veiligheid.
De indieners stellen daarnaast voor om, in lijn met de aanbeveling in het rapport om het probleem beter in kaart te brengen, de politie te verzoeken om een specifieke administratie te hanteren voor deze vorm van intimidatie, bedreiging en/of geweld. Dergelijke meldingen verdienen vervolgens ook grote prioriteit.
Daarnaast denken de indieners dat nader onderzoek wordt gedaan naar de opvattingen in de Amsterdamse samenleving over deze onderdelen van de vrijheid van religie. Hoe denken Amsterdammers met verschillende achtergronden over afvalligheid? In welke mate voelen zij zich vrij om van hun geloof af te stappen, over te stappen naar een ander geloof, of geen geloof, of om zich niet aan bepaalde aspecten van een geloof te houden? In hoeverre vrezen zij te worden blootgesteld aan uitsluiting, intimidatie en/of geweld? Enzovoort.
Voorts lijkt het de indieners zinnig om bij elk nader onderzoek nadrukkelijk te specificeren van welke levensbeschouwelijke bekering en/of afvalligheid sprake is, om zo precies mogelijk in kaart te brengen waar de problemen zich voornamelijk voordoen en vervolgens gerichte maatregelen te kunnen nemen.
2. Verhoog de aangiftebereidheid
Momenteel is nog onduidelijk of en zo ja, hoe vaak bedreiging na een geloofsverlating wordt gemeld bij de politie. Wel is het aangiftepercentage na een bedreiging laag, namelijk 15%. Om het aangiftepercentage van bedreigingen naar aanleiding van geloofsverlating te doen stijgen zouden gemeente, politie in samenwerking met eventuele andere instellingen of experts, en na consultatie van de religieuze gemeenschappen, een folder kunnen ontwikkelen waarin staat welke rechten en vrijheden Amsterdam kent en op welke steun vanuit de overheid zij kunnen rekenen bij bedreigingen. Hierin zouden de gemeente en politie actief moeten communiceren dat het altijd goed is om aangifte te doen. De folders kunnen worden verspreid op relevante locaties. De informatie uit de folder kan uiteraard ook online worden verspreid. Daarbij zou ook aandacht moeten zijn voor de mogelijkheid om anonieme meldingen te doen.
Verder zou de gemeente in overleg met de politie er zorg voor moeten dragen dat vertrouwenspersonen, bekend met deze problematiek, beschikbaar zijn om slachtoffers te wijzen op de mogelijkheden, om te wijzen op het bestaan van netwerken van lotgenoten, en om anderszins steun en hulp te bieden.
3. Maak het thema bespreekbaar en geef het aandacht
Bedreigingen of intimidatie als iemand zijn of haar geloof verlaat zijn onacceptabel, maar om hier paal en perk aan te kunnen stellen moeten deze misstanden eerst aan de kaak worden gesteld. Te vaak nog speelt dit zich af in de privésfeer waar bijvoorbeeld de politie onvoldoende zicht op heeft. De indieners vinden daarom dat de burgemeester dit thema moet bespreken in driehoeksverband met politie en het Openbaar Ministerie, bij voorkeur door een expertsessie te organiseren.
Ook vinden de indieners het belangrijk dat dit thema om het half jaar een terugkerend gespreksonderwerp mag zijn bij interreligieuze overleggen. De gemeente mag een faciliterende rol op zich nemen door geestelijk leiders tweemaal per jaar uitnodigen om deel te nemen aan deze overleggen.
De vrijheid om een godsdienst te verlaten of andere godsdienst te kiezen kan wat ons betreft jaarlijks onder de aandacht worden gebracht op de Internationale Herdenkingsdag voor Slachtoffers van geweld gebaseerd op Religie en Geloof. Deze dag is een initiatief van de Verenigde Naties en vindt jaarlijks plaats op 22 augustus.[6] De indieners zijn van mening dat het college deze dag kan aangrijpen om het belang van de vrijheid om iets anders te geloven expliciet duidelijk te maken, bijvoorbeeld in een speech of in een statement.
Ook willen de indieners dat de gemeente campagne gaat voeren, bijvoorbeeld op posters, en online, waarin duidelijk wordt dat wij in Amsterdam pal voor de vrijheid van godsdienst en geweten staan, en dat het intimideren en bedreigen van bekeerlingen en/of afvalligen onacceptabel is in onze stad.
4. Aandacht voor godsdienstvrijheid in het Taal- en Oriëntatieprogramma voor Vluchtelingen en andere inburgeringsplichtigen en in AZC’s
Ter ondersteuning op de inburgering uit het Rijk biedt de gemeente een Taal en Oriëntatieprogramma voor Vluchtelingen (TOV) aan, waarbij inburgeraars op weg worden geholpen richting werk, opleiding, inburgering en hun oriëntatie op Amsterdam. Een van de onderdelen van dit programma is een dagdeel over de Nederlandse staatsinrichting, waarbij onder andere ons democratisch bestel, verkiezingen en de rechten van minderheden ter sprake worden gebracht. De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van geloof vormen ook een onderdeel van deze lesdag. De indieners stellen voor om bij de vrijheid van geloof ook nadrukkelijk de vrijheid om iets anders, op een andere manier, of niet meer te geloven te behandelen. Daarbij dient ook nadrukkelijk te worden aangegeven dat het streng verboden is om mensen die zich bekeren of afvallig zijn te bedreigen of lastig te vallen, dat de overheid mensen die daar slachtoffer van worden zal beschermen, en hoe men eventueel daarbij hulp kan zoeken.
Ook in AZC’s en andere locaties waar asielzoekers worden opgevangen dient vanaf het begin duidelijk te worden gemaakt dat enige vorm van intimidatie, agressie of geweld, evenals wel racistische bejegening, niet zal worden getolereerd en zal worden gestraft, en dat slachtoffers kunnen rekenen op steun.
5. Slachtoffers steunen en daders straffen
Wie zich schuldig maakt aan bedreiging, pleegt een misdrijf. Wat ons betreft worden bedreigingen in deze sfeer niet weggewuifd als verward gedrag of onder het mom van de vrijheid van meningsuiting getolereerd. Het straffen van daders zal de aangiftebereidheid doen toenemen. De gemeente moet zich scharen aan de zijde van de slachtoffers en de zero tolerance houding te opzichte van intolerantie kan worden meegenomen in de campagnes die de gemeente momenteel voert en in de voorgestelde postercampagne. Ook kan de treiteraanpak worden ingezet op het moment dat bewoners worden bedreigd vanuit religieuze overwegingen. Deze aanpak heeft de gemeente samen met politie, OM en andere partners ontwikkeld om intimidatie in woonomgeving tegen te gaan.[7]