ChristenUnie wil meer geld voor opvangplekken daklozen

Dakloze.jpg
CU logo onder elkaar blauw (1)
Door ChristenUnie Amsterdam op 11 maart 2021 om 15:30

ChristenUnie wil meer geld voor opvangplekken daklozen

De fractie van de ChristenUnie vraagt het college om meer geld uit te trekken voor de opvang van daklozen in Amsterdam. Door verschuiving van budgetten is er minder capaciteit in de maatschappelijke opvang en de plekken voor beschermd wonen. 

Vandaag stelt de fractie van de ChristenUnie schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders. Lees hieronder de tekst en de vragen die namens fractievoorzitter Don Ceder aan het college zijn gestuurd:

De afgelopen jaren is het aantal dakloze mensen enorm gestegen. Dit aantal zal als gevolg van de coronacrisis alleen maar toenemen. Deze ontwikkelingen geven natuurlijk veel druk op de wachtlijsten en woonruimtes voor dakloze mensen in de stad. De ChristenUnie krijgt signalen dat wachttijden voor screening oplopen tot vele maanden in plaats van de afgesproken 5 dagen terwijl locaties lege plekken hebben die niet gebruikt worden. Lang moeten wachten op een woonruimte zorgt ervoor dat mensen keuzes maken die niet goed voor hen zijn, vaak uit overlevingsdrang. Het ontbreken van een woonruimte zorgt voor een vicieuze cirkel van problemen, mogelijke verslavingen en criminaliteit waar mensen in verstrikt raken. Die vicieuze cirkel kan doorbroken worden door een (eigen) woonruimte. Een dak boven je hoofd is een basisrecht in ons land en niemand zou dus op straat moeten slapen. Een (eigen) woonruimte biedt de rust om te werken aan herstel en perspectief. Door die rust krijgen mensen vaak hun leven weer op de rit, verslavingen onder controle en vindt er herstel van trauma’s plaats. Rust, perspectief en opvang zijn daarom essentieel. 

De fractie van de ChristenUnie krijgt signalen dat de verschuiving van opvang naar ambulante zorg veroorzaakt dat logischerwijs ook budgetten van MO/BW naar ambulantisering verschuiven terwijl eenzelfde budget niet aan beide kanten dezelfde capaciteit realiseert. Hierdoor krimpt de capaciteit om mensen op te vangen in de MO/BW waardoor daar lege opvangplekken ontstaan terwijl er ondertussen wel lange wachtlijsten zijn. De ChristenUnie is daarom van mening dat een verschuiving van meer opvang in de MO/BW naar ambulante zorg slechts op een goede manier doorgevoerd kan worden wanneer hier ook (tijdelijk) extra budgetten voor worden vrijgemaakt die tevens geïndexeerd moeten worden om capaciteitsverlies te voorkomen.   

Daarnaast is de ChristenUnie van mening dat er meer afstemming moet zijn tussen de verschillende plekken en organisaties waar één persoon op de wachtlijst kan staan. Zo kan vervuiling op wachtlijsten worden voorkomen en kunnen situaties integraal beter worden verwerkt. Nu is het bijvoorbeeld mogelijk dat iemand die zich via de centrale toegang meldt daar op de wachtlijst belandt voor een screening en daarna ook bij verschillende opvangorganisaties op wachtlijsten komt te staan terwijl deze bijvoorbeeld weer andere systemen hanteren dan de gemeente. De gemeente wil daarom het wachtlijstbeheer centraliseren maar dat gebeurt niet voor alle gevallen. De fractie van de ChristenUnie wil daarom weten of het college dit probleem herkent en welke verbeteringen er mogelijk zijn.

  1. Kan het college aangeven wat de gemiddelde wachttijd is voor screening nadat iemand zich bij de centrale toegang heeft gemeld?
  2. Heeft het college zicht op het aantal dakloze mensen dat op de wachtlijsten staat voor de maatschappelijke opvang? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het?
  3. Heeft het college zicht op het aantal dakloze mensen dat op de wachtlijst staat voor crisisopvang? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het? 
  4. Kan het college aangeven hoeveel dakloze mensen op de wachtlijst staan voor beschermd wonen, die nu buiten alle voorzieningen vallen? En daarnaast het aantal dakloze mensen die op de wachtlijst staan voor beschermd wonen die momenteel gebruik maken van een voorziening als maatschappelijke opvang? 
  5. De afgelopen jaren zijn het aantal daklozen vermeerderd en het aantal dakloze mensen zal als gevolg van de coronacrisis alleen maar toenemen. Is in dat opzicht naar ratio het beschermd wonen voor dakloze mensen hetzelfde opgeschaald als de maatschappelijke opvang in de afgelopen vijf jaar? Kan het college daar een overzicht van geven? En hoe is de opschaling van de beschikbare eigen woonruimtes (met eventueel ambulante begeleiding) ten opzichte van MO/BW geweest de afgelopen 5 jaar? 
  6. In hoeverre wordt er maatwerk geleverd in de opvang en/of woonruimte voor dakloze mensen met betrekking tot hun WLZ of WMO indicatie? Is het mogelijk om hier nog integraler vanuit de positie van de cliënt zelf te werken zodat iemand na verandering van situatie niet opnieuw op een andere wachtlijst belandt (zoals ook de Rekenkamer in het verleden al adviseerde)?
  7. Op welke manier hebben de nieuwe urgentieregels voor woonruimtes voor kwetsbare mensen invloed op de wachtlijsten voor MO/BW? Hoe denkt het college mogelijk oplopende wachtlijsten te verwerken?
  8. Wat is de visie van het college op intramuraal en extramuraal wonen voor dakloze en thuisloze mensen? En hoe past deze visie bij de krapte op de woningmarkt in de stad? 
  9. Herkent het college het signaal dat een verschuiving van MO/BW naar ambulante zorg zorgt voor lege opvangplekken aan de kant van de MO/BW? En is het college het met de ChristenUnie eens dat dit nogal zonde is gezien de lange wachtlijsten? Hoe is het college van plan deze mogelijke lege plekken in te vullen met dakloze mensen die op de wachtlijsten staan? 
  10. Heeft het college zicht op hoeveel lege plekken er momenteel in de MO/BW ontstaan door de verschuiving van budget naar ambulante zorg?
  11. Is het college bereid om bij de Voorjaarsnota, eventueel tijdelijk totdat de verschuiving MO/BW naar ambulant is uitgewerkt, extra budget uit te trekken voor de MO/BW om te voorkomen dat daar lege opvangplekken zijn vanwege capaciteitsgebrek?
  12. Herkent het college het probleem van het niet volledig gecentraliseerde wachtlijstbeheer? Welke wachtlijsten zijn inmiddels wel gecentraliseerd en welke zijn nog in beheer van verschillende organisaties?
  13. Welke knelpunten levert niet gecentraliseerd wachtlijstbeheer momenteel op en hoe wil het college deze knelpunten voorkomen? Is het mogelijk om wachtlijsten nog beter te centraliseren?
  14. Kan het college deze vragen zo snel mogelijk en in ieder geval uiterlijk vóór de presentatie van de Voorjaarsnota beantwoorden?